|
||||||||
|
Randy Kerber (1958, Ecino, Californië) begeleidde als pianist sterren als Bette Midler, Lionel Hampton, Don Ellis, Quincy Jones, Barbara Streisand, B.B. King en vele anderen op hun tournees. Maar het is vooral in de filmwereld dat hij furore maakte, hij verzorgde de muziek in meer dan 800 speelfilms, hij speelde solo’s in films als Forrest Gump, Titanic, La La Land en vele andere krakers, hij speelde 40 jaar in dienst van anderen. Hij speelde de rol van Randy, de pianist in de jazzserie The Eddy van Damien Chazelle, daar maakte hij kennis met Jowee Omicil. Hij woont tegenwoordig in Parijs. Jowee Omicil (1977, Montreal) is een kind van Jamaicaanse ouders, zijn moeder overleed toen hij 5 was, zijn vader stuurde hem naar de muziekschool, daar koos hij aanvankelijk voor de piano, maar veranderde naar alt- en sopraansax en klarinet. Hij speelde met muzikanten als Branford Marsalis, Richard Bona en Marcus Miller, hij maakte 5 albums als leider. Hij speelde Jowee de saxofonist in de serie The Eddy en maakte daar kennis met Randy Kerber , hij woont ook in Parijs. Antoine Rajon van het Komos label bood Jowee een duo album met een pianist aan. “Er zijn twee pianisten met wie ik wil spelen, Keith Jarrett en Randy Kerber”. Randy was het er meteen mee eens, “Ik werk al zo lang voor anderen dat het tijd wordt om voor mezelf te spelen”. En zo ontstond dit album, ze ontmoetten elkaar in studio Pigalle, er werden wat schetsmatige notities gemaakt, maar het merendeel van het album ontstond uit improvisatie. Randy Kerber is te horen op piano en keyboard (Fender Rhodes, Chamberlin, Haken Continuum, Expressive E Osmose), Jowee Omicil is vocaal te horen en op tenor-, alt en sopraansaxofoon, klarinet, basklarinet, kornet, piccolo fluit en Fender Rhodes. Het openingsnummer “The long way home” is een versie van een nummer dat Randy eerder speelde in de voorgenoemde serie The Eddy. Ik kende die serie niet noch deze twee muzikale reuzen, want dat mag gezegd worden wat deze twee heren hier bij elkaar fantaseren is niets meer of minder dan fantastische muziek. De structuur en de klankrijkdom doet inderdaad sterk denken aan soundtracks maar dan wel hele fraaie. Gezien de status van Kerber is hem dit wel gegeven, de grootste verrassing lag bij mij bij het fantastische spel van Jowee, alweer zo’n naam die zomaar op je bordje valt en waarbij je denkt waarom ken ik die niet, waarom nooit iets over hem gelezen? Er zitten ook wel allerlei verwijzingen naar bekende muziekstukken en/of muzikanten, zo doet “Ascenseur 2020”niet alleen qua titel maar ook door de gestopte bugel van Jowee sterk denken aan de beroemde filmmuziek van Miles Davis. Er zijn ook allerlei klank experimenten die zich niet voordoen als een afgerond nummer maar wel als een fraai klankpalet dat intrigerend overkomt zoals “Saron” met Jowee op basklarinet en Randy op van alles en nog wat, er zijn ook wel wat vage klanken te horen zoals op “Kombucha” waarin totaal geen muzikale structuur te ontdekken is. “Blues dehors“ daarentegen is een vrolijk jubelend muziekstuk waarin Jowee zich uitleeft op diverse blaasinstrumenten die over elkaar heen buitelen. In “Acacia” is het klankbeeld heel sereen en meeslepend met gedragen klarinetspel ondersteund door keyboard , fraai. De piccolo fluit is te horen in het intrigerende “Lumière au bout du tunnel”, samen met tenorsax in free jazz stijl á la Albert Ayler. Met “J.C.O.” belanden we weer op de begane grond met “Coltanesk” tenorspel en elektronische gadgets, uiterst sfeervol. In het afsluitende “La Gonave” is Jowee vocaal te horen in het Frans, een beetje op de manier van Olu Dara, heerlijk sfeertje. Dat geldt voor het gehele album, filmmuziek zonder beelden, aanrader. Jan van Leersum
|